Ze is vertrokken, die Bergschenhoekse met haar pientere grijsgroene ogen, haar steile blonde haar en haar enigszins brede mond. Die jongste dochter van de kruidenier, zesde in een gezin van zeven. Die vrolijke meid met haar soms wat scherpe tong maar haar hart van goud. Die strenge maar toch zo fijne juf die de lastigste boefjes om haar vinger wist te winden.
Ze is vertrokken, die zorgzame moeder van zes kinderen. Die liefhebbende echtgenote. Die altijd geïnteresseerde oma. Ze kookte, waste, sopte, naaide, troostte, zorgde, luisterde, adviseerde. Ze had een oplossing voor elk probleem, bood hulp aan wie hulp nodig had, of brandde een kaarsje als hulp niet mogelijk was.
Ze is vertrokken, de vrouw die God niet los kon laten. Die bereid was zich over te geven aan een leven dat alles van haar en haar gezin zou vragen in de overtuiging en verwachting dat dit voor haar de juiste weg was. De vrouw die, toen duidelijk werd dat er verkeerde machten in het spel waren, weg wilde, maar niet meer weg kon omdat ze man en kinderen niet wilde achterlaten.
Ze is vertrokken, de vrouw die zo prachtig kon vertellen dat ze oud en jong tot tranen toe wist te beroeren. Die met naald en draad de mooiste dingen wist te creëren en de lekkerste chipolatapuddingen kon maken. De vrouw die lang genegeerd en gedoogd werd, maar zich niet liet knechten omdat ze innerlijk vertrouwen had.
Ze is vertrokken, de vrouw die altijd iets zinnigs te zeggen had. Die boekenclubjes en praatgroepjes wist te inspireren en te verontrusten. Die af en toe wat dominant was maar ook heel eerlijk en reflectief en altijd bereid om op haar schreden terug te keren.
Ze is vertrokken, de vrouw die maar niet kon ophouden met zoeken. Die in de leer ging bij theologen, filosofen en historici en stapels boeken verslond over God, mens en wereld. Die uiteindelijk zei niets meer te geloven maar toch om de zegen vroeg toen ze op de drempel stond.
Ze is vertrokken, de vrouw die zo’n moeite had met de ouderdom. Met haar lichaam dat niet meer wilde doen wat zij wilde. Met de leegte van de dagen zonder man, zonder bezigheden. Ze wachtte en wachtte totdat ze niet meer wilde wachten en besloot om te gaan ‘hemelen’. Ze zong “in manus tuas, Pater, commendo spiritum meum” en vertrok.
Ze is vertrokken, mijn lieve, wijze, eerlijke, dappere moeder.
Comments