Broeder Ezel en ik
- Francisca Flinterman
- 22 okt
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 26 okt
Vorige maand liep ik samen met een lieve vriendin een stukje van de pelgrimsroute van Franciscus, van Assisi naar Rieti. Acht dagen gewandeld, gemiddeld ruim twintig kilometer per dag, grotendeels over onverharde bos- en grindpaden. Prachtig, maar vaak ook heel erg afzien. Meer dan eens moest ik de neiging onderdrukken om het bijltje erbij neer te gooien en gewoon aan de kant te gaan zitten.
Soms hielp het om mijn eigen voetstappen te tellen, telkens opnieuw tot twintig. Of om vanbinnen een repetitieve melodie te zingen op het ritme van mijn tikkende stokken – een beetje zoals de blind wordende hoofdpersoon in de film Dancer in the Dark muziek hoorde in het eentonige geluid van de fabrieksmachines. Alles om de gedachte 'ik kan niet meer' te verdringen. En zo, stap voor stap, bereikte ik dag na dag de eindstreep.
Het zicht op een lange, nog te nemen klim – weer een steile helling na de zoveelste bocht van een omhoog slingerende weg – maakte mijn benen geregeld als van lood. Dan zakte de moed me bijna letterlijk in de schoenen (en als die eenmaal in mijn schoenen zit, kan ik er niet meer bij). En hoe zwaar waren die extra kilometers, die keren dat we dachten het einddoel bereikt te hebben, maar het hotel waar we zouden overnachten nog een eind verder bleek te liggen!
Op het moment echter dat een mooie beloning om de hoek lag – een mooi uitzicht, een dorpje of klooster, een kop cappuccino of een glas koude Aperol Spritz – gingen mijn benen bijna als vanzelf. Wat overigens niet betekende dat ik nergens last van had: elke avond had ik behoorlijk pijnlijke voeten en soms een zere knie. Gelukkig geen onoverkomelijke problemen en elke ochtend stond ik weer pijnvrij op.
Tiredness is overrated, zeiden we soms tegen elkaar, verwijzend naar de zelfvoldane Duitse conducteur die had beweerd dat sleeping overrated is toen we graag nog voor middernacht een hotel wilden bereiken. En ook: It’s all in the mind. Alsof de moeheid zich niet in onze spieren, maar vooral in onze gedachten had genesteld. Het was een wonderbaarlijke ontdekking, iedere keer opnieuw. Het was waar.
Maar eerlijk is eerlijk: als ik weer een berg opliep, hielp die wetenschap me niet echt. Ik merkte dat ik maar heel beperkt mijn mind en mijn ervaren vermoeidheid kon beïnvloeden. Blijkbaar kon ik de langere-termijnbeloning onvoldoende inzetten om de pijn van de korte termijn te verzachten.
Toch kijk ik met een intense dankbaarheid op de prachtige reis terug. En ik heb het toch maar mooi gedaan, acht dagen lang door de heuvels wandelen met een nauwelijks getraind lijf.
Franciscus noemde zijn lichaam Broeder Ezel – koppig, traag, maar betrouwbaar. Ook mijn Broeder Ezel bleek betrouwbaar en veel meer te kunnen dan mijn hoofd dacht. De geest moppert, het lichaam gaat. Wat bijzonder om dat te ervaren. En wat een mooie omkering van het Bijbelse gezegde: de geest is gewillig, maar het vlees is zwak.
Franciscus leert ons te leven in vreugde, eenvoud en overgave. “In overgave vind ik vrede, en ongewapend ga ik de weg,” luidt een van de stappen uit Het zevenvoudige pad van Franciscus van Assisi, van filosoof en zenmeester Hein Stufkens. Tijdens onze reis reflecteerden we op die stappen en we probeerden ze in de praktijk te brengen. Deze stap lazen we uitgerekend op de ochtend dat we een extra zware tocht voor de boeg hadden. In overgave en ongewapend op pad gaan bleek een hele opgave. En ik moet eerlijk bekennen dat ik onderweg naar ‘wapens’ heb gegrepen – al bestonden die uit het tellen van mijn voetstappen of het mezelf beloven van een busrit voor het laatste stukje van de tocht (wat overigens niet doorging, omdat het zondag was en er op zondag geen bussen reden). Ik moest mijn protesterende geest tot zwijgen brengen. Natuurlijk bracht ik ook deze tocht tot een goed einde. En wat waren we onderweg weer veel mooie dingen tegengekomen!
Inmiddels ben ik alweer drie weken thuis en voel ik een soort heimwee. Naar het mooie land, maar meer nog naar de manier van leven. Misschien is tiredness inderdaad overrated – niet omdat je haar kunt negeren, maar omdat er iets diepers onder schuilt. Achter elke vermoeidheid zit een levend lichaam dat z’n best doet, een hoofd dat protesteert, maar vooral ook een hart dat verlangt.
En misschien is dat wel de ware pelgrimstocht: niet de verplaatsing te voet van Assisi naar Rieti, maar de weg van hoofd naar hart – van willen beheersen naar durven toelaten. En de voortdurende tweestrijd tussen hoofd en lichaam verdragen, in het vertrouwen dat Broeder Ezel, koppig en trouw, me verder draagt dan mijn gedachten ooit hadden durven hopen.
'In overgave vrede vinden en ongewapend op weg gaan' betekent voor mij niet dat mijn lichaam en geest nooit meer zullen protesteren, maar dat ik daar niet tegen hoef te vechten en glimlachend verderga, stap voor stap, wetend dat elke 'helling' uiteindelijk uitzicht biedt.



Opmerkingen