top of page

Killing machines

Francisca Flinterman

Ik heb drie lieve katten. Een kater en twee poezen, heel verschillend in kleur en karakter. En ik ben dol op ze. Niet alleen ik, ook mijn zoons en schoondochters zijn verknocht aan deze viervoeters; ze maken echt deel uit van het gezin en zijn voor ons geluksbrengertjes.


‘Killing machines’, zei iemand mij laatst, omdat ze zoveel vogels, muizen en kikkertjes vangen. Het raakte me. Ik ben dol op vogels, muizen en kikkertjes en wil ze graag beschermen. Bovendien wil ik die niet in huis. Daarom gaan de katten al jaren ’s nachts naar binnen met het kattenluik dicht. 's Nachts is de tuin voor andere dieren. Het werkt gelukkig. De katten zijn het gewend en liggen rustig de hele nacht door te slapen.


Tja, killing machines… Zijn wij zelf niet veel grotere moordmachines met hoe wij huishouden hier op aarde? En dan hoef ik alleen maar naar mezelf te kijken. Hoeveel slakken heb ik dit jaar al niet de dood ingejaagd? Ze vormen dit jaar echt een plaag: geen jong plantje overleeft het en zaad voor een bijenvriendelijke tuin krijgt nauwelijks de kans te ontkiemen. Zelfs mijn aardbeien worden door slakken opgegeten. Vorig jaar verzamelde ik alle slakken in een plastic zak en zette ik ze uit op één van de schansen, een halve kilometer bij mijn tuin vandaan. Dit jaar zijn het er zo veel dat daar geen beginnen aan is. Bovendien wil ik anderen er niet mee opzadelen. Ik zocht op Internet hoe ik het beste van mijn slakkenplaag af kon komen. Een bierval plaatsen, dacht ik. Dan gaan ze feestend ten onder. Maar dat blijkt toch niet zo diervriendelijk. Een beter alternatief is invriezen, las ik. En dus ving ik tot voor kort elke avond in de avondschemer gemiddeld zo’n 50 slakken en vroor ik ze in in een broodzak. Om ze dan de dag daarna bij het vuilnis te doen.


Toch knaagde het een beetje. De Advaita leert mij dat alles één is. Alles is bewustzijn, alles is energie. Er is geen ik en jij, geen ik en het. Dat ik één ben met mijn katten kan ik nog inkomen, maar ik ben dus ook één met de slakken. Wie ben ik om hen zo naar de andere kant te sturen? Om het ene dier te beschermen en het andere uit te roeien?


Een cursusgenoot vertelde me onlangs hoe zij een pact gesloten heeft met de muggen die in haar tuin leven: ‘zij daar en ik hier’. Het werkt; ze heeft geen last meer van muggen. Hoe mooi! Zou ik dat ook kunnen doen met mijn slakken? Een plek voor hen creëren en ze vragen de rest van de tuin met rust te laten? Die avond keek ik wanhopig mijn tuin in. Het had net geregend en ik zag ze weer overal, maar dan ook overal, rondkruipen. Ze staken van de ene border over naar de andere, kwamen uit de regenton en onder bloempotten vandaan om op zoek te gaan naar lekkers. Hoe krijg ik die ooit in het gareel?


Ik moet eerlijk bekennen dat ik het niet eens geprobeerd heb. Ik heb vrede met ze gesloten. De meest kwetsbare planten (zoals mijn aardbeien) heb ik in met koperen band beplakte potten gedaan. Daarin zijn ze beschermd. En voor de rest laat ik maar groeien wat er groeit. Dan maar ooievaarsbek en schijnaardbei in mijn border. Het vindt zelf wel een evenwicht.


Het heeft me wel aan het denken gezet. Oké, die slakken heb ik geaccepteerd. Maar wat doe ik met de mug die ’s nachts om mijn oren zoemt? Met de fruitvliegjes in de keuken? Met de motten in de voorraadkast? De enkele mug die ondanks mijn raamhor mijn slaapkamer weet binnen te dingen, kan ik gelukkig vrij goed verdragen, evenals haar beten. Fruitvliegjes weet ik tot nog toe te voorkomen. Maar motjes? Ze weten door de kleinste kiertjes te kruipen en dan eitjes te leggen in de hagelslag, de amandelsnippers of het pannenkoekenmeel. En aangezien ik de bron niet goed kon vinden heb ik een mottenval in de kast gezet. Met succes. Maar ook met twijfel.


En hoe ga ik met planten om? Ook levende wezens. Ik las laatst ergens dat zelfs planten een ziel hebben en er zijn onderzoeken die aantonen dat planten baat hebben bij vriendelijke aandacht. Dat gaat mij meestal vrij goed af. De mooie Magnolia Grandiflora in mijn voortuin bedank ik af en toe voor zijn mooie bloemen. De blauwe regen, de appel en de vijg leg ik uit waarom ik ze af en toe moet snoeien. Het ‘onkruid’ in de pot van de oleander trek ik er echter rücksichtslos uit. Maar waarom is iets onkruid? Het is alleen maar een kruid dat ik op dat moment en op die plaats niet wil hebben. Ik ben een heerser in mijn eigen tuin.


Op de hele aarde gedragen we ons als heersers. En als killing machines. We slachten vee, jagen wild, bestrijden plagen, kappen bomen en verdelgen onkruid. Het blijft lastig. Hoewel we veel te ver doorschieten in onze doodmakerij, net als de meeste dieren overleven we door het eten van andere levende wezens, of dat nu dieren of planten zijn. Een foutje in de schepping? Of juist een basisprincipe of natuurwet? Het is een vraagstuk waar ik zomaar niet even uitkom. Het noopt me wel bewust te zijn van wat ik doe en respect te hebben voor wat ik eet.

30 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Samsara

Comments


bottom of page