Geloof je nog na alles wat je hebt meegemaakt?, vroeg een collega mij na het verschijnen van mijn boek over mijn beklemmende sektarische jeugd. Een lastige vraag, die mij sindsdien vaker gevraagd is. Hoe graag zou ik antwoorden dat ik niets meer geloof, dat ik nu volwassen ben, beter weet en inzie dat al die dogma’s menselijke constructen zijn die tot manipulatie en onderdrukking leiden. En dat al het geloof in het bovennatuurlijke wishful thinking is. Het antwoord dat je van een wetenschappelijk opgeleide vrouw wellicht zou verwachten. Maar dat zou een leugen zijn.
Ik ben, in de woorden van Gerko Tempelman, ongeneeslijk religieus. Lang heb ik gedacht dat dat een onuitroeibaar restant is van mijn opvoeding. In de trant van ‘Je kunt een kind uit de oorlog halen maar hoe haal je de oorlog uit een kind’. Maar dan vertaald naar ‘Je kunt een kind uit een geloofssysteem halen maar hoe haal je het geloofssysteem uit het kind?’ Ik wilde misschien wel niet meer geloven maar kon er niet van loskomen, had het teveel geïnternaliseerd. Er zit misschien een kern van waarheid in maar ik denk toch dat er meer is.
In ieder geval is mijn geloof wel flink gaan schuiven. Verwond door het geloof van mijn jeugd, ging ik tegen het traditionele christelijke geloof schoppen en op zoek naar ‘bewijzen’ dat ik de Bijbel niet letterlijk hoefde te nemen, dat God niet een alwetende en almachtige entiteit is ergens ver buiten mij en dat Jezus niet voor mijn zonden aan het kruis is gestorven. Ik raakte veel geloof kwijt en ontdekte al snel dat ik wat ik kwijt was, niet meer terugkreeg.
Wat bleef, is mijn geloof dat er meer tussen hemel en aarde is dan wat wij met onze vijf zintuigen kunnen waarnemen. Maar hoe dat ‘meer’ er dan precies uitziet, weet ik niet. In dat opzicht blijf ik agnost of eigenlijk ietsist. En omdat het woord of de naam ‘God’ teveel ruikt naar het geloof waarin ik ben opgegroeid, spreek ik liever over het goddelijke of het eeuwige, het ons aardse leven overstijgende, over een kracht of bron die zowel in als om mij heen is en die vele namen heeft: Brahman, Tao, Universum, Bewustzijn of gewoon het Veld. Hoe mooi dat inzichten uit de kwantumfysica mij hierin in toenemende mate steunen?
Dus, op de eerste vraag terugkomend: Ja, ik geloof nog. Niet meer in de christelijke God, wel in een alles doordrenkend bewustzijn, in spirituele dimensies die ons aardse waarnemings- en bevattingsvermogen overstijgen, in een voortbestaan na de dood, al is dat mogelijk alleen energetisch. “Francisca, dat geloof jíj toch niet?”, reageerde een goede vriendin toen ik haar schoorvoetend vertelde over een boek dat ik aan het lezen was over de zielenreis. Want ja, ik ben een hoogopgeleide vrouw met een goed stel hersens. En even wist ik ook niet meer of ik er wel in geloofde.
Mijn geloof is dan ook alles behalve een zeker weten, zoals Paulus in een van zijn brieven zegt, eerder een vermoeden, of misschien zelfs alleen maar een hoop of verlangen. Maar dan wel een redelijk gegronde hoop, hoewel ik me realiseer dat ik mijn gronding zoek bij gelijkgestemden. So what? Zoals ik al eerder schreef, kies ik ervoor dit nog wat zoekende, ietsistische geloof vast te houden omdat het mijn leven mooier en zinvoller maakt. Omdat ik er blij van word.
Ik vind het heerlijk om me in al die mysteries te verdiepen en erover te schrijven. Al schrijvend geef ik mijn voorzichtige ideeën vorm, zoekend naar de juiste woorden, teruggrijpend op oude en nieuwe wijsgeren en mystici. Ik ben geen mysticus en ook niet paranormaal begaafd maar ik ben wel goed in structureren en synthetiseren en schrijven is daar een geweldig hulpmiddel bij. Papier (ook de elektronische variant) is geduldiger en leent zich voor mij meer voor contemplatie dan het gesproken woord. Aangezien er nogal wat van elkaar verschillende, complementaire en soms zelfs elkaar tegensprekende visies zijn, meandert mijn geloof wat, terwijl ik me realiseer dat ‘de waarheid’, zo hij bestaat, voor ons mensen toch onkenbaar en ook niet te bevatten is.
Mijn schrijverijen dan vervolgens delen, is nog weer een ander verhaal. Ik zou niets liever doen dan ze delen met een grote community. Maar hoe lastig is het om zichtbaar te zijn, om uit te komen voor wat je gelooft, als je niet geassocieerd wilt worden met het starre geloof uit je jeugd? En hoe lastig is het ook als je eigenlijk niet precies weet wat je gelooft of niet goed kunt uitleggen wat je gelooft, zonder in vage zweverigheden te vervallen? Ik zal ermee moeten dealen, wil me er niet door laten weerhouden en post daarom deze post. En ik hoop dat er nog vele zullen volgen.
Comments