top of page

Hebben en Zijn

  • Foto van schrijver: Francisca Flinterman
    Francisca Flinterman
  • 26 okt
  • 3 minuten om te lezen

Ergens halverwege mijn pelgrimstocht vroeg ik me opeens af: waarom doen we dit eigenlijk? Waarom matten we onszelf zo af, te voet van de ene naar de andere plek, heuvel op, heuvel af, met benen die protesteren? We hadden ook een auto kunnen huren en in een paar dagen heel Umbrië kunnen doorkruisen. Dan hadden we met veel minder moeite veel meer plekken kunnen bezoeken en bekijken. Maar zouden we dan ook hetzelfde hebben ervaren?


Mijn vriendin en ik spraken erover en vonden een mogelijk antwoord in het gedicht Hebben en Zijn van Ed Hoornik, de dichter die ooit met de Weespse schrijfster Mies Bouhuys was getrouwd:


Op school stonden ze op het bord geschreven,

het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;

hiermee was de tijd, was eeuwigheid gegeven,

de ene werkelijkheid, de andre schijn.


Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.

Is van de wereld en haar goden zijn.

Zijn is, boven de dingen uitgeheven,

vervuld worden van goddelijke pijn.


Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.

Is naar de aarde hongeren en dorsten.

Is enkel zinnen, enkel botte plicht.


Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,

is kind worden en naar de sterren kijken,

en daarheen langzaam worden opgelicht.


Een prachtig gedicht dat mee-vibreert met wat ik tijdens deze reis heb ervaren. Het raakte me. En hoewel ik een andere vorm van reizen niet tekort wil doen — en de associatie met oorlog in dit verband te sterk vind — zou je kunnen zeggen dat het hebben in deze context staat voor het veel plaatsen bekijken, lijstjes afvinken, highlights fotograferen en belevenissen in je zak steken. Maar er wandelend doorheen trekken, terwijl je fysiek de afstanden en hoogteverschillen beleeft en de geluiden en geuren je doordringen, is meer het zijn.


Ik werd uitgenodigd om steeds opnieuw te wijken en te vertragen. Niet te denken aan de klim die nog voor me ligt, niet uit te reiken naar wat ik nog wil beleven of zien. Maar stil te worden, te luisteren, te kijken — en stap voor stap verder te gaan.


Ook het uitgeput stilstaan op een bospad, even uitrusten op een bankje op een klein plein, of zomaar neervallen in een kerkbank en de omgeving nieuwsgierig in je opnemen zonder meteen te weten wat je precies ziet, maakt dat je meer ervaart dan interpreteert. Het is kind worden en naar de sterren kijken.


Er waren momenten dat de natuur zo overweldigend was dat ik erdoor geabsorbeerd leek te worden. Andere keren werd ik juist gegrepen door iets kleins: een bloempje dat fier zijn kopje opstak uit het mos, of een mier die een zaadje meezeulde dat twee keer zo groot was als zijzelf. Ook dat maakte deze vorm van reizen bijzonder. En natuurlijk waren er de vele mooie plaatsjes en heiligdommen die me in mijn hart raakten. Omdat we er niet naar op weg of op zoek waren – we hadden meestal alleen van tevoren gecheckt of er halverwege een lunchmogelijkheid was, niet wat we allemaal zouden tegenkomen – werden we er steeds opnieuw door verrast.


Terwijl ik er zo over schrijf, verlang ik terug. Niet alleen naar Umbrië, maar vooral naar de wijze van leven, naar de wijze van zijn. Ik ben geen Franciscus-kenner, maar wat ik begrepen en gevoeld heb — zowel uit de verschillende Franciscus-legendes als uit Stufkens’ zevenvoudige pad — is dat een ‘Franciscaanse’ levenshouding er een is van helemaal aanwezig zijn, in vreugde, dankbaarheid, dienstbaarheid, onbevangenheid, openheid en mededogen. In de dagelijkse praktijk meer vanuit zo’n houding te kunnen leven, is wat ik hoop aan deze reis over te houden.


Zou ik het weer doen? Een volmondige Ja!

Ik heb geproefd van het pelgrimsbestaan, en dat smaakt naar meer.

En de ware pelgrim is niet degene die ver komt, maar degene die bereid is stil te staan — en werkelijk te zijn.

 
 
 

Opmerkingen


bottom of page