Soms, als de stofvlokken me weer om de oren vliegen en ik weet dat het hoog tijd is om te zuigen, als de yoghurt sneller op is dan verwacht en ik weer terug moet naar de supermarkt, of als ik voor de zoveelste keer verfbladders in de douche ontdek en me realiseer dat ik opnieuw de badkamer onderhanden moet nemen, heb ik er even genoeg van. Dat laatste gebeurde me vanochtend. Is het dan nooit eens echt ‘klaar’? Net als ik denk dat alles in orde is, strijkt een nieuwe ‘taak’ op mijn bordje neer.
Ineens verlangde ik ernaar om in een hotel te wonen. Als een rijk oud dametje in een film. Elke dag een lekkere maaltijd voorgeschoteld krijgen, in een schoon en opgemaakt bed stappen, genoeg mensen om me heen die voor me opruimen en schoonmaken, en geen verantwoordelijkheden voor onderhoudsklussen en andere narigheden. En ik kan mijn energie en tijd volledig besteden aan wat ik leuk en belangrijk vind.
Maar ja, hotelgeld heb ik niet en om eerlijk te zijn ben ik best gehecht aan mijn eigen fijne huisje en mijn vrijheid. En dus beweeg ik maar mee met de cycli van het gewone leven van elke dag. Sommige cycli zijn kort, zoals het elke dag legen van de kattenbakken, andere zijn lang, zoals het om de paar jaar schilderen van de buitenboel. Maar ze zijn onontkoombaar, als ik tenminste niet wil dat de boel om me heen vervuilt en instort.
Het deed me een beetje denken aan het eeuwige rad van de wedergeboorte, samsara in het hindoeïsme en boeddhisme. Of ik nu de voorraad aanvul, schoonmaak of schilder; elke keer begin ik met goede moed opnieuw maar elke keer weet ik ook dat de afbraak meteen weer inzet. Het is hard werken voor slechts een tijdelijk resultaat; lijden en vergankelijkheid.
Hoewel deze dagelijkse, praktische cycli me soms tegenstaan, heb ik het rad van de wedergeboorte nooit echt als iets afschrikwekkends gezien. Niet alleen omdat ik over het algemeen een gelukkig mens ben die het leven omarmt – hoewel ik in dit leven ook aardig wat lijden heb ervaren – maar ook, en vooral, omdat ik me niets herinner van vorige levens en ook niet bang ben voor volgende levens. In mijn huidige menszijn op aarde ervaar ik de eeuwige terugkeer gewoonweg niet en ik verwacht niet dat dat in een eventueel volgend leven wel het geval zal zijn.
Maar even uitzoomend en los van mijn individuele menselijke ervaring, wat is eeuwig? Schoonmaak- en renovatiecycli zullen me tot mijn dood achtervolgen, of tenminste tot het moment dat ik het niet meer zelf kan doen. En daar moet ik al niet te lang bij stilstaan. Het idee dat iets als het rad der wedergeboorte altijddurend door zal gaan, zonder einde, is helemaal benauwend, ook al zal ik dat als aardse mens niet bewust meemaken. En dat zit 'm niet alleen in het lijden. Zelfs het mij vroeger beloofde 'eeuwige leven', in de hemel of op de nieuwe aarde, heeft me nooit erg aangesproken. Ik kan me er met mijn lineair denkende mind namelijk niets anders bij voorstellen dan dat het oneindig lang voortduurt, wat nogal vermoeiend klinkt. Dan klinkt het bereiken van een compleet nirwana als een soort opgeloste staat beter.
Tegelijkertijd realiseer ik me dat dit veel te simpel en rechtlijnig gedacht is. Tijd is een menselijk construct, gekoppeld aan ons bewustzijn dat veranderingen waarneemt en denkt in causale verbanden, dat zich herinnert en anticipeert. Ook de vertaling van 'eeuwigheid' naar 'oneindig lang voortdurend', is een menselijke interpretatie. In andere dimensies waarin tijd niet bestaat, is er misschien alleen maar een ‘zijn’. Dan vallen alle cycli samen. Zoals mensen met bijna-doodervaringen ook hebben ervaren dat alles tegelijkertijd is. Zou het uit de tijd vallen, het bevrijd worden van het besef van tijd, een alternatieve vorm van verlichting uit het eeuwige rad van de wedergeboorte kunnen zijn?
Comments