top of page
Francisca Flinterman

Totaliter Aliter

Net als bij zovelen, vermoed ik, gebeurt het me geregeld dat out of the blue ineens een liedje uit mijn kindertijd langskomt. En aangezien ik heel gelovig ben opgevoed, zijn dat bijna altijd christelijke liedjes. Vanochtend was het ‘Daar boven in de hemel, hoe fijn is het daar, daar zien wij elkaar.’ Ik wandelde over de schansen en zag de opkomende zon in prachtige kleuren door de wolken heen breken. Zo mooi! Alsof ik een glimpje van de hemel opving.


Tja, die hemel… De sprookjesachtige plek uit mijn kindertijd, waar ik ooit hoopte terecht te komen. ‘En in zijn woord daar lees ik, ’k mag wand’len op straten van goud’, zongen we in een ander liedje. En hoewel ik niet zeker wist of ik daar blij mee moest zijn – als kind was ik al gek op kleuren – deed ik toch erg mijn best om de hemel te verdienen.


Vele jaren is de hemel uit mijn leven verdwenen. Hoewel ik neigde te (en wilde) geloven in een onsterfelijke ziel, hield ik me niet zo bezig met waar die ziel na mijn dood dan zou vertoeven. In ieder geval in een andere dimensie maar verder kwam ik niet en ik noemde mezelf agnost.


Het laatste jaar is die hemel echter ineens weer een beetje terug. Ik las boeken over bijna-doodervaringen, middels regressiehypnose herinnerde zielenreizen, visioenen en gechannelde informatie. Ze hebben het niet over een hemel, eerder over de spirituele wereld of de Lichtsferen, waar alle zielen thuiskomen. Geen straten van goud maar wel een sprookjesachtig mooie wereld waar we onze overleden dierbaren weer ontmoeten. Beschrijvingen van schitterende tempels, tuinen, hersteloorden, klaslokalen, soms wat absurd maar vaker te menselijk en te aards beschreven om geloofwaardig te zijn. Ik moet dan ook eerlijk zeggen dat het geregeld enorm jeukte, soms zo sterk dat ik het boek in kwestie even weg moest leggen. Maar toch… auteurs als Pim van Lommel en Michael Newton hebben er hun levenswerk van gemaakt om de betrouwbaarheid van de getuigenissen systematisch te onderbouwen. Bovendien zitten in al die onafhankelijke verhalen veel overeenkomsten. Het zet in ieder geval aan het denken.


Maar waar ik als kind de hemel zag als een concrete plek, ergens heel ver weg, ergens ‘boven’, hebben we het natuurlijk in wezen over heel andere dimensies, buiten onze ruimte en tijd. Al die ervaringen en waargenomen fenomenen zijn in essentie allemaal energie, hoge lichtfrequenties. Misschien is die ‘hemel’ gewoon om ons heen of zelfs in ons. Het gaat ons bevattingsvermogen te boven. Daarbij komt dat onze menselijke taal en ons referentiekader met de ons bekende beelden en concepten tekort schieten om de vaak overweldigende, bovenmenselijke ervaringen echt recht te doen. Mensen met een bijna-doodervaring of met Life between lives ‘herinneringen’ geven dan ook aan dat wat ze hebben gezien en ervaren eigenlijk niet te beschrijven is. En dus behelpen ze zich met wat aardse analogieën. Wat spijt het me toch dat ik me mijn bijna-doodervaring niet herinner. Dan had ik zelf gezien. Nu zal ik het moeten doen met de toch wat gebrekkig verwoorde getuigenissen van anderen.


Uiteindelijk zal het Totaliter Aliter zijn, 'volstrekt anders', wat volgens een mooi verhaal een heilige monnik gestameld zou hebben toen hij na een bezoek aan de hemel even terugkwam op aarde om zijn medebroeders te vertellen hoe het daarginds was. Een prachtige uitspraak.


En om met een lied van Herman Finkers te eindigen (dat overigens ook ‘Daar boven in de hemel’ heet):

Als men glashard aan kan tonen

Dat ik me vergis

Pas dan zal ik geloven

Dat er geen hemel is"

[…]

Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.

Dat soms iets niet verzonnen is, neemt men zomaar aan.'

Dit lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat.

Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat.


Dat is een beetje wat mij gebeurt als ik zo’n kinderliedje zing. Dan creëer ik weer even de werkelijkheid waar ik als kind bij wegdroomde.

2 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

De derde helft

Zoveel meer...

Comments


bottom of page