top of page
Zoeken

Totaliter Aliter

  • Foto van schrijver: Francisca Flinterman
    Francisca Flinterman
  • 28 nov 2024
  • 3 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 8 mrt

Net als bij zovelen, vermoed ik, gebeurt het me geregeld dat out of the blue ineens een liedje uit mijn kindertijd langskomt. En aangezien ik heel gelovig ben opgevoed, zijn dat bijna altijd christelijke liedjes. Vanochtend was het ā€˜Daar boven in de hemel, hoe fijn is het daar, daar zien wij elkaar.’ Ik wandelde over de schansen en zag de opkomende zon in prachtige kleuren door de wolken heen breken. Zo mooi! Alsof ik een glimpje van de hemel opving.


Tja, die hemel… De sprookjesachtige plek uit mijn kindertijd, waar ik ooit hoopte terecht te komen. ā€˜En in zijn woord daar lees ik, ’k mag wand’len op straten van goud’, zongen we in een ander liedje. En hoewel ik niet zeker wist of ik daar blij mee moest zijn – als kind was ik al gek op kleuren – deed ik toch erg mijn best om de hemel te verdienen. Tot ongeveer mijn dertigste levensjaar, toen mijn geloofssysteem ineenstortte, heeft die hemel voor mij bestaan, al wist ik niet zo goed wat ik me erbij voor moest stellen. Met de bijbehorende vrees daar nooit terecht te komen.


Inmiddels is die hemel al jaren uit mijn leven verdwenen. Hoewel ik altijd ben blijven (en wilde) geloven in een onsterfelijke ziel, hield ik me niet bezig met de vraag waar die ziel na mijn dood dan zou vertoeven. In ieder geval in een andere dimensie maar verder kwam ik niet en ik noemde mezelf agnost. De hemel was hooguit de metaforische plek waarvandaan ik antwoord ('een briefje') hoopte te krijgen als ik zelf niet meer wist of ik links-of rechtsaf moest in het leven.


De laatste tijd echter doemt de hemel af en toe ineens weer op. Ik las boeken over bijna-doodervaringen, middels regressiehypnose herinnerde zielenreizen, visioenen en gechannelde informatie. Ze spreken niet letterlijk over een hemel, eerder over de spirituele wereld of de Lichtsferen, waar alle zielen thuiskomen. Geen straten van goud maar wel een sprookjesachtig mooie wereld waar we onze overleden dierbaren weer ontmoeten. Beschrijvingen van schitterende tempels, tuinen, hersteloorden, klaslokalen, soms wat absurd maar vaker te menselijk en te aards beschreven om geloofwaardig te zijn. Ik moet dan ook eerlijk zeggen dat het geregeld enorm jeukte, soms zo sterk dat ik het boek in kwestie even weg moest leggen. Maar toch… auteurs als Pim van Lommel en Michael Newton hebben er hun levenswerk van gemaakt om de betrouwbaarheid van de getuigenissen systematisch te onderbouwen. Bovendien zitten in al die onafhankelijke verhalen veel overeenkomsten. Het zet in ieder geval aan het denken.


Waar ik als kind de hemel zag als een concrete plek, ergens heel ver weg, ergens ā€˜boven’, hebben we het natuurlijk over dimensies buiten onze ruimte en tijd. En over andere vormen van energie, met zeer hoge frequenties. Volgens sommige mystici is de hemel zelfs een 'state of consciousness', een bewustzijnsstaat waar we in principe nu al toegang tot kunnen hebben. Blijkbaar dan ook de bewustzijnsstaat waar we na ons overlijden of tijdens een bijna-doodervaring in terechtkomen. Maar hoe, wat of waar de hemel ook is, de vanĀ 'gene zijde' gerapporteerde ervaringen en waargenomen fenomenen schijnen zo overweldigend en bovenmenselijk te zijn dat onze menselijke taal tekortschiet om ze echt recht te doen. Dus behelpen we ons met aardse analogieĆ«n en spreken we over licht en muziek, schitterende tuinen, gouden straten en paarlen poorten. Wat spijt het me toch dat ik me mijn eigen bijna-doodervaring niet herinner. Dan had ik zelf gezien. Nu zal ik het moeten doen met de toch wat gebrekkig verwoorde getuigenissen van anderen.


Uiteindelijk gaat het ons bevattingsvermogen te boven en zal het Totaliter Aliter zijn, 'volstrekt anders', wat volgens een mooi verhaal een heilige monnik gestameld zou hebben toen hij na een bezoek aan de hemel even terugkwam op aarde om zijn medebroeders te vertellen hoe het daarginds was. Een prachtige uitspraak.


En om met een lied van Herman Finkers te eindigen (dat overigens ook ā€˜Daar boven in de hemel’ heet):

Als men glashard aan kan tonen

Dat ik me vergis

Pas dan zal ik geloven

Dat er geen hemel is"

[…]

Iets kan zijn verzonnen en daardoor juist bestaan.

Dat soms iets niet verzonnen is, neemt men zomaar aan.'

Dit lied is ook verzonnen en hoor hoe het bestaat.

Ik zing het graag omdat daarmee de hemel opengaat.

Dat is een beetje wat mij gebeurt als ik zo’n kinderliedje zing. Dan creĆ«er ik weer even de werkelijkheid waar ik als kind bij wegdroomde.

Ā 
Ā 
Ā 

Recente blogposts

Alles weergeven

2ä»¶ć®ć‚³ćƒ”ćƒ³ćƒˆ


Zusje
1月18ę—„

Een spiegel van raadselen, maar door de aardse wasem fonkelt er iets hemels goeds en moois tegemoet.

いいね!

ć‚²ć‚¹ćƒˆ
1月17ę—„

Lieve Francisca, Wat mooi verwoord! Ik zou daar net zoals jij ook naar verlangen!

いいね!
bottom of page